|
||||||||
Ik geef toe, lezer, dat ik een beetje beschaamd werd, toen ik op onze website op zoek ging naar recensies over de vorige twee platen van Wör: ik vind namelijk niks terug en dat is best vervelend, omdat ik dit vijfkoppig gezelschap al meerdere keren live bezig zag en telkens de zaal buitenkwam met de overpeinzing dat deze jongelui toch tot het allerbeste behoren, dat de Vlaamse Folk de jongste jaren overkwam. De vorige twee CD’s staan hier intussen in de kast en ze worden er geregeld ook weer uitgehaald, gewoon omdat ik ze graag hoor. Dat lijkt mij het beste argument te zijn, maar dit geheel terzijde: ik ben dezer dagen erg content, want ik mag enkele woorden wijden aan de nieuwe plaat van de vijf jongelieden. Volgens hun identiteitskaarten heten ze Fabio Di Meo, Jeroen Goegebuer, Bert Ruymbeek, Jonas Scheys en Pieterjan van Kerckhoven en hun rrespectieve instrumenten zijn baritonsax, fiddle, mandoline, banjo, accordeon, gitaar, staande bas, doedelzak, sopraansax en piano. U heeft dat goed nagekeken: dat zijn tien instrumenten voor vijf muzikanten en met dat arsenaal wagen de Heren zich aan …beiaardmuziek. Inderdaad, heel bijzonder, maar we oer- en oer-Vlaams en absoluut “folk”. De beiaard, dat was sinds de zestiende eeuw wat vandaag een radiozender is: ze speelden voor het volk de liederen die “in” waren -vandaag zouden we dat “hits” noemen en, wat belangrijker is: beiaardiers waren verzamelaars van liederen en melodieën, die ze, professioneel als ze waren/zijn, gretig en vaardig bewerkten en ten gehore brachten bij feestelijke gelegenheden. Onze regio telt dan ook een aantal belangwekkende verzamelingen van beiaardmuziek en het is daarmee dat de mannen aan de slag gingen. Veertien melodieën uit de achttiende eeuw krijgen nieuwe arrangementen en worden als het ware hertaald naar vandaag. Van “Ons is een kindeken geboren” uit de Beyaert-collectie, over “Cecilia” uit de Diesterse Di Martinelli-verzameling en de Leuvense “Les jolies filles” van De Prins of de “Marche composée par Mr. Kennis”…ze kregen allemaalde Wör-behandeling. Naar eigen zeggen wilde de band een soort playlist maken met melodieën van toen, voor luisteraars van nu: één voet dus in het verleden, de andere in het heden, maar allebei stevig op de grond. Dat levert een verzameling pareltjes op, die aangeven hoe rijk die eeuwenoude muziek in aaleg al was. Dat is voor een deel de verdienste van de componisten van toen, maar net zo goed dragen de bewerkingen van Wör bij tot het kunnen begrijpen ervan door luisteraars van vandaag.Daar komt nog bij dat voor een aantal nummers gasten uitgenodigd werden, die perfect gecast blijken: wat trombonist Lode Mertens toevoegt aan “La Berlo” is adembenemend mooi, de percussie van Joren Cautaers in “Beyaert” en “Bien Amoureux” tilt de nummers dat éne tikje hoger en de vijf stukken waarop Liesbeth Janssens de carillon van de Lommelse Sint-Pietersbandenkerk bespeelt, geven helemaal vorm aan het gewaagde doel van deze plaat. Laat u vooral niet afschrikken, maar onderga deze heerlijk drastische behandeling: u voelt zich nadien vast als herboren. Dit, dames en heren, is voor mij Folk 2.0: respect voor het verleden en creativiteit om de erfenis van toen te vertalen naar vandaag. Heerlijke plaat! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||